Rechtspraak en bestuur in West-Nederland

zie ook het algemene document over rechtspraak, vooral gericht op de rechtspraak in de 17e en 18e eeuw in Limburg

Het boek "uit Lekkerkerks verleden" van A.M.M. van der Wouden uit 1959 geeft een mooi beeld van een plattelandsgemeente in West-Nederland. Vooral is ook interessant om te kijken in hoeverre de rechtspraak in deze contreien verschilde met bijv. die van Swalmen in Midden-Limburg. Swalmen hoort eigenlijk pas vanaf 1815, of zelfs 1839, bij Nederland. De rechtsregels die daar golden stamden tot de Franse tijd voornamelijk uit het wetboek, opgesteld in 1609 in Roermond met de regels voor het Overkwartier van Gelre. Lekkerkerk ligt aan de Lek en is een van de vele gemeenten in West-Nederland waar het gevecht tegen het water een voortdurend onderwerp is, ook van rechtswege, en waardoor logischerwijs ook rechtscolleges anders samengesteld werden. Maar er blijken ook veel overeenkomsten. Allereerst een beschrijving van de drie rechtscolleges die Lekkerkerk kende in 17e en 18e eeuw. Er vallen enkele dingen op. Om te beginnen het grote aantal wetsdienaars, naast de schout liefst 17 in getal. Wat men toen schepenen noemde, dat was wat in Swalmen bijv. de veldschut was. Ook de functies van de diverse burgemeesters in steden lijken op de functies van de schepenen van Lekkerkerk. Burgeneesters in Roermond werden net als schepenen in Lekkerkerk voor 1 jaar benoemd. De heemraden doen nog het meeste denken aan wat in steden de tienmannen waren, d.w.z. vertegenwoordigers van gilden, die voor een jaar benoemd werden. Ook hier zien we vertegenwoordigers, niet van gilden, maar van buurtschappen, benoemd voor een jaar. Opvallend is wel dat de heemraden veel bevoegdheden hadden, en niet alleen maar een adviserende taak, zoals de tienmannen van Roermond. Deze bevoegdheden zaten soms ook enigszins op het terrein van die van de schepenen of die van de vierschaar. De benoemingsprocedure: drie kandidaten als voorstel van wie er een door de ambachtsheer wordt gekozen, is gelijk aan de procedure zoals die was bij de aanstelling van een nieuwe schepen in Swalmen. Het belangrijkste college was toch waarschijnlijk dat van de vierschaar, waarvan de leden uitsluitend door de ambachtsheer werden benoemd en die voor het leven zitting hadden. De regentenkliek van Lekkerkerk zou je kunnen zeggen.

Heel globaal zou je deze drie rechtsfuncties nu als volgt kunnen omschrijven: De schout kun je vooral zien als de vertegenwoordiger van de ambachtsheer. Hij wordt door deze benoemd, zit de diverse colleges voor, maar heeft geen stemrecht.

In een plaats als Swalmen zien we dat er ook regels worden gesteld door de bisschop, en deze worden dan door een kerkelijke rechtbank in Roermond bij overtreding berecht. Meestal probeert de heer via de pastoor deze bisschoppelijke regels in het dorp duidelijk te maken en gaat hij er zelf ook mee akkoord. Of nu iets door de kerkelijke rechtbank of door de schepenbank moet worden berecht is echter niet altijd even duidelijk. Iets dergelijks zien we ook in Lekkerkerk, alleen daar gaan de regels uiteraard niet uit van de bisschop. Het is de ambachtsheer die ook op kerkelijk vlak vaak regels verordent, waar de vierschaar deze bij niet nakomen moet berechten. Het is opvallend dat vergelijkbare dingen als in Swalmen of Roermond aan de orde zijn: bijv. zalmafslag op zondag, of drankgebruik op zondag. Maar ook kan er gesteggel zijn over de benoeming van een nieuwe dominee. In Lekkerkerk was op een gegeven moment regel dat deze om en om werd benoemd door de ambachtsheer of door de kerkeraad. (In Swalmen altijd door de heer). Als de kerkeraad aan de beurt was bleek deze soms zeer verdeeld te zijn tussen de keuze op een meer rekkelijke of een meer precieze dominee, met veel gekrakeel tot gevolg.. In 1768 was er zelfs een rechtszaak voor de vierschaar omdat enkele stemgerechtigden (de mannelijke leden van de kerkelijke gemeente) verdacht werden geprobeerd te hebben anderen om te kopen. Uiteindelijk werd in dat jaar toch een "preciese" dominee gekozen.

Om een indruk te krijgen hoe heerlijk kolderiek zo'n rechtspraak er aan toe kon gaan, een fragment. Het gaat over de mogelijke pogingen tot omkoping bij de aanstelling van de nieuwe predikant in 1768:

"Dan wordt aan Liedewij Neeve, weduwe van Arie Janse de Jong, en aan Arie Ariens de Jong - haar stiefzoon - gevraagd of niet kort voor de stemming te hunnen huize is gekomen Jan Ligthart, een man van diep in de negentig jaren oud, die op het punt stond om te gaan verhuizen naar zijn dochter in Streefkerk. Of zij hem gevraagd hebben of hij ook voor Bosvelt zou stemmen, maar dat hij geantwoord zou hebben: zeker niet, ik stem geen cocciaan, die zijn door Frederik Hendrik al lang geleden uit het land verbannen, ik zal voor Dominee Kaas stemmen. De weduwe en haar zoon zouden toen gezegd hebben dat hij beslist op een voetiaan moest stemmen, want er behoorde geen cocciaan te zijn. Waarom ga je trouwens stemmen, je gaat morgen of overmorgen toch hier weg. Jan had toen gezegd. Ik ben expres gebleven. Toen had de vrouw tegen Jan gezegd: Jan, leg me eens het verschil uit tussen een voetiaan en een cocciaan, ik weet het niet. Jan heeft toen gezegd: ik weet het ook niet en er zullen er wel 50 stemmen die het ook niet weten. Als ik gestemd heb ga ik naar Streefkerk en dan interesseert me die hele dominee niet meer. Toen zei de vrouw dat er in Streefkerk ook geen cocciaan is, waarop Jan zei: ook dat interesseert me niet, ik ga toch niet naar de kerk. Als ik 100 jaar ben ga ik weer uit vrijen. Hierop antwoordde zij: jij draagt een pruik en ik zal een kuif opzetten, dan kom je maar bij mij. Toen vroeg ze nog: hoe ga je eigenlijk stemmen, je bent zo doof, waarop hij antwoordde: we zullen stemmen met briefjes. Vervolgens wordt Arie Ariens de Jong gevraagd of hij niet gehoord heeft dat Ligthart op de stemming in de kerk op de vraag door de consulent wie hij tot predikant wilde hebben eerst heeft geantwoord: ik stem voor de staten van Holland, en pas toen de vraag herhaald werd: voor Dominee Kaas. Dan wordt Barend Pruijt, 47 jaar, broodbakker, gehoord. Hem wordt gevraagd of de schout en het gerecht aan de kerkeraad te kennen hebben gegeven dat zij Dominee Kaas niet zagen zitten en een cocciaan wilden hebben, omdat het merendeel van de gemeente, zo niet de hele gemeente voor die richting was.... enz."
Het is duidelijk dat degenen die ondervraagd werden door vooral ook de grappige dingen die ter sprake zijn gekomen te vermelden proberen duidelijk te maken dat er alleen maar een gesprek is geweest, en van enige poging tot omkoping geen sprake was.

 

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"