Oirsbeek rond 1790: de Vilder
Op den laagsten trap der zamenleving stond de vilder, die ambtshalve belast was met het dooden van ziek en besmet vee en de "gevallen beesten" van vel en vet ontdeed. Hij was te gelijk paardensnijder of "gilzelubber" en trok in die hoedanigheid langs 's heeren straten met eene fluit, bestaande uit zeven fluitjes te zamen gebonden, gelijk aan die van den heidenschen god Pan, waarmede bij den volke zijne komst bekend maakte. Op den rug voerde hij eene opeengerolde touw. De vilder mogt de herbergen niet betreden, maar bleef aan de deur staan, waar "de hospes" hem den drank in een glas zonder voet, toereikte.
Algehele inleiding Kleding Eten en drinken Het boerenhuis De inrichting van huizen Vermaak en volksgebruiken Post Landbouw School Kerk Rechtspraak De vilder Geneeskunst Belastingen De Oostenrijkers