Oirsbeek rond 1790: De inrichting van de huizen

 

In het huis zag het er eenvoudig uit. Langs den muur hingen heiligenbeelden, op glas geschilderd, die de Tyrolers en Bohemers rondventten - Deze verkochten ook "strootjes" om onder de kannen en koffiepotten te leggen, uurwerken met een koekoek, die de uren riep en glaswerk van allerlei aard.

Interieur Limburgse boerderij zoals te zien in openluchtmuseum Bokrijk

Vele stoelen waren kleine bankjes zonder leuning en stonden op drie pooten. De kachels bestonden uit zoogenaamde "steufkens" met drie pooten. De schoorsteenmantels waren van groote leufels voorzien, die ver vooruitsprongen. Daaronder brandde een hout- of een kolenvuur. In vele woningen waren de lepels op eene plank gehecht, tusschen een lederen riem, die op verscheidene punten met nagels was vastgespijkerd. Daarnaast stond de "kruikenbank" voorzien met zware steenen waterkruiken, smoutkannen, steenen "zuilen" om er bier in te tappen, bierkannen van tin, en houten of steenen melkbaren. Verder zag men er het "schotelrek" bezet met vele tinnen borden en drinkpotten, en slechts enkele borden van aardewerk of porcelein, want bij onze voorouders was het tin in groot aanzien.
Des avonds gebruikte men tweederlei lampen : de staande lamp, rustende op een boogen voet, en de hanglamp, die den vorm had van de graflampjes der oude Romeinen. Deze lampen waren van ijzer, koper of blik. De olie, die in deze lampen gebrand werd, trok de boer uit zijne raap- en vlaszaden. De kleine hanglamp was in den regel gehecht aan een stok die op een voetstuk stond en "lampengek " genoemd werd. Om de lamp hooger of lager te hangen waren gaatjes in dezen stok geboord. Meer deftig dan de lamp was de "reuten kaars" ook vetkaars genoemd, die erg flikkerde en daarom met een snuiter of "smokscheer" van tijd tot tijd moest gesnoten of afgeknipt worden.
Om vuur te maken bediende men zich van steen en staal. Dit vuur werd 's morgens geslagen boven een stuk gebrand linnen (baand) dat in eene doos lag, genoemd de "baandschetel" of tinteldoos. Wanneer deze baand had vuur gevat, werd een ouderwetsche zwavelstok (hennepstroo) of een gesolferde snipper aangestoken. De manier om vuur te maken door middel van een lucifer was toen gewis nog niet bekend, want de eerste doosjes met lucifers zijn hier in het dorp eerst in het jaar 1840 in gebruik gekomen. Zij hadden aanvankelijk niet veel opgang wegens den hoogen prijs, want een klein doosje kostte tien centen. Ik heb hooren vertellen dat reeds een jaar vroeger namelijk in 1839, de belgische senateur graaf J. B. d 'Ansembourg, te Amstenrade, een doosje lucifers heeft mede gebracht toen hij uit Parijs terugkeerde van zijne reis, om Limburg voor België te bewaren. In allen gevalle werden op het diner, dat gemelde graaf bij die gelegenheid gaf; cigaren rond gedeeld, die met lucifers werden aangestoken.

Algehele inleiding Kleding Eten en drinken
Het boerenhuis De inrichting van huizen Vermaak en volksgebruiken
Post Landbouw School
Kerk Rechtspraak De vilder
Geneeskunst Belastingen De Oostenrijkers

 Ziet u slechts 1 pagina?
klik hier voor de volledige website
"Voorouders uit Midden-Limburg"